Handelsgebieden en posten van de VOC in het westen van Azië
Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het halverwege de zestiende eeuw aan de stok kreeg met Spanje en Portugal kwam de handel in specerijen tussen de drie landen volledig tot stilstand. Om toch in de vraag naar specerijen en buitenlandse handelsgoederen te kunnen voorzien richtten de Nederlandse handelaren diverse compagnieën op die het doel hadden de specerijen in te gaan kopen vanaf de bron. In de jaren die volgden waren de Nederlanders met enige regelmaat in de Aziatische wateren te vinden om handel te drijven, maar pas na oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602 werden er ook handelsovereenkomsten gesloten en buitenlandse handelsposten geopend.
Inhoud
Het Aziatisch continent
Het continent Azië wordt (grofweg) begrensd door Europa en Afrika in het westen, de Noordelijke IJszee in het noorden, de Grote Oceaan in het zuiden en zuidoosten en door de Indische Oceaan in het zuiden. De precieze grenzen van het continent zijn - net als bij de andere continenten - redelijk vaag mede omdat de 'continentale grenzen' veelal door zeeën en kanalen lopen. Zo worden Afrika en Azië van elkaar gescheiden door het Suezkanaal en loopt de grens tussen Europa en Azië grofweg via de Dardanellen (de zeestraat tussen de Zwarte en Middellandse Zee), de Zee van Marmara, de Bospurus, de Zwarte Zee, het Kaukasusgebergte, de Kaspische Zee, de Oeralrivier en het Oeral-gebergte in Nova Zembla. Gezien de grote van het continent wordt Azië ook wel onderverdeeld in een aantal subregio's, maar ook van de subregio's zijn de grenzen vaag.
Indeling van de handelsgebieden volgens de VOC
In de twee eeuwen tijd dat de VOC bestond wist ze een enorm aantal handelsposten in het Aziatisch continent te openen en om overzicht te houden werden de handelsposten door de VOC ingedeeld aan de hand van hun ligging. De VOC verdeelde haar handelsgebieden in een drietal regio's die zij de Westelijke handelsgebieden, handelsgebieden in de Indische Archipel en de Noordoostelijke handelsgebieden noemden;
Westelijke handelsgebieden
- Arabië (Jemen)
- De Bengalen (West-Bengalen en Bangladesh)
- Ceylon (Sri Lanka)
- De Coromandelkust (zuidoostkust van India)
- Kaap de Goede Hoop
- De Malabarkust (de zuidwestkust van India)
- Malakka (het Maleisisch Schiereiland)
- Mauritius
- Mozambique
- Birma (Myanmar)
- Perzië (Iran)
- Siam (Thailand)
- Suratte (Surat)
Indische Archipel
- Amboina (Ambon, Indonesië)
- De Banda-eilanden
- Bandjarmasin (Indonesië)
- Bantam (Java) & Lampong (Sumatra
- Batavia (Jakarta)
- Cheribon (Java)
- De noordoostkust van Java
- Makassar (Zuid-Celebes)
- De Molukken en het eiland Ternate
- Palembang & Jambi (beide Zuid-Sumatra)
- Pontianak (Borneo)
- De westkust van Sumatra
- Timor en het eiland Solor.
Noordoostelijke handelsgebieden
- China
- Formosa (Taiwan)
- Japan
- Tonkin (Hanoi, Vietnam)
- Quinnam
Soorten handelsposten van de VOC
De VOC opende in de loop der jaren vele verschillende soorten handelsposten die ieder hun eigen doel en functie hadden. Zo werd een loge of residentie veelal alleen gebruikt als overnachtingsplaats voor de rondreizende Nederlandse handelaren en werd een comptoir permanent bewoond. Het merendeel van de Nederlandse handelsposten waren gesticht als comptoir wat betekende dat ze uit een kantoor, één of meerdere pakhuizen en diverse woningen voor het personeel bestonden. Als het comptoir zeer strategisch was gelegen, diende als bestuurscentrum of als zetel van de gouverneur dan werd het vaak beschermd door de aanwezigheid van een fort (een sterkte zoals een verdedigingsmuur met torens). Een factorij was vrijwel gelijk aan een comptoir maar had naast het drijven van handel ook de taak om een nederzetting in het gebied te stichten en een post was een benaming voor een simpele handelspost die vaak bestond uit één enkele woning. Aan het hoofd van de voornoemde soorten handelsposten konden verschillende leiders staan zoals een gouverneur, resident, een gezaghebber of opperhoofd. Als er een permanente bezetting van militaire in een handelspost aanwezig was en de leiding over het gebied in handen lag van een militair gezaghebber werd de handelspost een commandement genoemd en de militaire leider een commandeur.